... EN DAN NOG WAT

 

Dag opa

Ik sta in de supermarkt in de rij voor de kassa. De man voor mij doet druk. Met veel armgebaren en met luide stem praat hij met zijn vrouw en de caissière, terwijl hij ondertussen de spullen uit zijn karretje op de productband legt. Eindelijk ligt alles erop en loopt hij een paar passen door om af te rekenen. Ik doe ook een pas naar voren en stap ongewild in zijn geur. Van schrik deins ik even terug. Het overvalt me. Het is een geur die ik uit duizenden herken. Het is de geur van mijn opa. 

 

Als mijn opa nog had geleefd, zou hij vandaag 103 zijn geworden. Maar hij is er niet meer. Een paar maanden voor zijn 90e verjaardag kreeg hij bij de bushalte plotseling een hartaanval en stierf vlak na aankomst in het ziekenhuis. Ik vraag me af wat hij van deze tijd en alle hedendaagse snufjes gevonden zou hebben. Toen het internet pas opkwam, vond hij dat maar raar. Al die reclames op tv die ineens op .nl eindigden. Hij snapte er niks van. En toen ik hem een keer knuffelde en vertelde dat ik van hem hield, reageerde hij knorrig op dat ‘moderne gedoe’. “Dat hoef je toch niet te zeggen? Dat weet ik heus wel.” Maar bij de eerstvolgende verjaardag van mijn moeder schreef hij op haar kaart, het hashtagtijdperk ver vooruit, ‘Ikhouvanje.nl'.

 

Het luidruchtige gesprek tussen de man, zijn vrouw en de caissière gaat door. Ik hoor het nog vaag op de achtergrond. De geur van Old Spice gecombineerd met Maja-zeep trekt langzaam op. Is het een teken van hem, dat ik uitgerekend vandaag, op zijn geboortedag, zijn geur ruik? Alsof hij even gedag komt zeggen? Ik slik het brok dat zich in mijn keel heeft genesteld moeizaam weg en fluister in gedachten zachtjes terug: dag opa.

 

[14 juni 2018]

 


  

Old school

Ineens stond daar mijn naam, onderaan het lijstje met de opstelling voor de komende wedstrijd. Er was dat weekend zeer warm weer voorspeld en de coach vond een extra wissel wel handig, vermoedde ik. Dus daar sta ik dan. Op zondagmiddag. Met mijn 47 zomers schoon aan de haak op het handbalveld. In een team dat grotendeels bestaat uit meiden die qua leeftijd zomaar mijn dochters hadden kunnen zijn.

 

Na een wissel in de tweede helft plof ik puffend neer op de wisselbank. Het is inderdaad behoorlijk warm. Na een paar minuten krijgt de tegenpartij een vrije bal mee. Drie aanvallers stellen zich op de negenmeterlijn op als een ‘muurtje’, waarmee zij een poging doen om het zicht van onze verdedigers te blokkeren en hun linkeropbouwspeler in een scorende positie te brengen. Ik vind het een hopeloos ouderwetse tactiek. Zodra het muurtje gaat staan, hebben de verdedigers allang door wat er gaat gebeuren. In no time ben je de bal alweer kwijt. Ik stoot het teamgenootje naast mij op de bank dan ook aan. "Moet je nou kijken wat ze doen. Zo’n muurtje deden wij vroeger in de jeugd al; is echt niet meer van deze tijd!"

 

Even later mag ik het veld weer in, op de rechteropbouwpositie. Om de boel in beweging te krijgen, pass ik de bal - nadat ik ‘m van de hoekspeler aangespeeld heb gekregen - door naar de middenopbouw, waarna ik schuin doorstart naar de cirkel en mij daar net iets voorbij de tweede verdedigster posteer. "Goed dat je doorstart, Marjon", roept de coach hard het veld in. "Maar daarna moet je niet te ver doorlopen. Dat is old school." Tsja.

 

[28 mei 2018]